Wat is loopbaanleren? Waarom is het zo belangrijk om ervaringen op te doen? En wat mankeert er aan veel LOB-methodes? Als er iemand is die zulke vragen over loopbaanbegeleiding en -oriëntatie kan beantwoorden, is onze eigen het Marinka Kuijpers, naast hoogleraar Leeromgeving en leerloopbanen in het (v)mbo aan de Open Universiteit ook directeur van Loopbaangroep. In deze blog het eerste deel van mijn interview met haar.
“Je kunt zeggen: het kerndoel en het kernproces. Het kerndoel is om leerlingen voor te bereiden op een leven lang ontwikkelen. Omdat de arbeidsmarkt verandert, moeten mensen steeds meer hun eigen loopbaan vormgeven. Eén keuze voor de rest van je leven zit er niet meer in. Jongeren hebben handvatten nodig om zelfstandig keuzes te kunnen maken. Dat gaat niet vanzelf, begeleiding daarbij is superbelangrijk. Het onderwijs heeft daarin een taak.”
“Het kernproces bij loopbaanleren is dat je als leerling ervaringen opdoet, daarop reflecteert en zo weer een stap verder kunt zetten. Vooral ervaringen die emotie oproepen zijn interessant. Dus waar word je blij van, waar ben je trots op, wat frustreert je? Die ervaringen vertellen je namelijk het meest over waar je goed in bent en wat je belangrijk vindt. Vervolgens kijk je wat dit betekent voor de stap die je moet zetten. Dat kan zijn op de arbeidsmarkt gaan zoeken welk beroep bij je past. Maar het kan ook zijn dat je probeert ergens beter in te worden of je netwerk gaat vergroten. Elke keer dat je deze cyclus van ervaren, reflecteren en een nieuwe stap zetten doorloopt, leer je meer over jezelf in relatie tot werk.”
“Ja, als leerlingen ervaringen op kunnen doen en begeleiding krijgen om te reflecteren en stappen te zetten, vergroot dat hun loopbaansucces. Je ziet ook dat ze meer leermotivatie hebben en betere keuzes maken.”
“Er is minder uitval, maar effect is altijd heel lastig te meten, omdat er zoveel factoren van invloed zijn. Dus daar moet ik voorzichtig in zijn. Je ziet in ieder geval wel meer zekerheid voor keuzes. We hebben bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de transitie van het vmbo naar het mbo. We zagen dat studenten in het mbo die loopbaangerichte begeleiding hebben gekregen in het vmbo, meer het gevoel hebben dat ze een verstandige keuze hebben gemaakt die goed voelt.”
“Ervaringen zorgen dat je ook echt iets ontdekt over jezelf. De vijf loopbaancompetenties bijvoorbeeld, zitten nu in het vmbo-examenprogramma en de mbo-kwalificatie-eisen. Dus die zie je terug bij scholen en in de LOB-methodes. Het gevaar daarbij is dat je associeert met de begrippen. Bij kwaliteitenreflectie wordt er dan gevraagd: wat kun jij goed? Of: kruis je kwaliteiten aan. Maar eigenlijk vraag je dan: wat weet je over jezelf? En het probleem is dat leerlingen zo weinig over zichzelf weten, dus je vernieuwt niks. Ze moeten het doen en je moet het gesprek hierover voeren. Niet de vraag krijgen: wat doe je al goed? Dat moet je wel vragen op het moment dat je een keuze moet maken, maar niet op het moment dat je aan het loopbaanleren bent.”
“Als leerlingen een keuze moeten maken voor een vervolgopleiding, is het heel fijn als ze ervaring op kunnen doen in de beroepspraktijk. Dan krijgen ze er echt een gevoel bij: oh, zo ziet het werk eruit en tegen dit soort problemen loop je aan. Maar ook ervaringen uit bijbaantjes of hobby’s zeggen heel veel over leerlingen. En je kunt als school ook gemakkelijk activiteiten organiseren. Alleen de vraag is: hoe begeleid je leerlingen om hier betekenis aan te geven?”
“In het eerste jaar zeg je bijvoorbeeld: goh, ik zie dat jij jouw klasgenootje goed helpt met het huiswerk. Is helpen iets dat je heel leuk vindt? Nou, geen idee, krijg je als antwoord, want die leerlingen hebben nog nooit gereflecteerd. Aan wie zou je dat eens kunnen vragen? vraag je dan. Nou, ik kan het aan m’n moeder vragen. Oké, als jij dat nou aan je moeder vraagt. Zo zet je leerlingen in beweging en je laat ze nadenken: is anderen helpen iets dat bij me past? Dus het begint heel klein, in het eerste jaar, en je netwerk bestaat uit je ouders. Dat bouwt hopelijk op tot een netwerk van beroepsbeoefenaren in het vierde jaar vmbo.
Wat je nu vaak ziet is dat leerlingen aan het einde van hun schoolcarrière komen op ‘iets met helpen’, maar daar wil je mee beginnen. Je wilt dat ze op een gegeven moment kunnen zeggen wat voor soort mensen ze dan willen helpen, met wat ze helpen en waar de werkplek aan moet voldoen. Op die manier hebben ze veel meer informatie over zichzelf in relatie tot werk dan ‘iets met helpen’. En dat cyclische proces komt op gang door ervaringen. Dat maakt methodes ook zo lastig. Kijk maar naar je eigen loopbaan, die heb je niet ontwikkeld via een methode.”
“Wat je ziet bij LOB-methodes en die uren, is dat leerlingen er nog niet zo’n gevoel bij hebben. Ze vinden het eigenlijk een beetje onzin en dat snap ik ook, omdat je er nog niets mee kunt. Maar je kunt ook zeggen: joh, dan en dan moet jij een keuze maken. En om een goede keuze te maken, doe je vooraf een aantal activiteiten en daar begeleiden we je bij. Dan wordt het duidelijk waar je naartoe werkt. Je kunt best in een LOB-uur leren hoe je bijvoorbeeld een beroepsbeoefenaar interviewt, maar uiteindelijk moet het leiden tot ervaringen opdoen en daarop reflecteren.
Nu zie je vaak dat alle leerlingen stap voor stap een programma afwerken. In mijn ideale methode valt er meer te kiezen. Als je een netwerkcontact wilt aanhalen, pak je module 1A erbij. Of als je gaat reflecteren met ouders, gebruik je de vragen uit module 2B. Dan wordt het vraaggestuurd en krijgen leerlingen zelf meer regie. De docent kan dat wel in de gaten houden: lukt het iemand om dat te doen? Of moet ik er meer bovenop zitten? Maar nu is het voor iedereen hetzelfde, terwijl een loopbaan voor iedereen anders is.”
Ben je geïnspireerd geraakt en wil je loopbaanleren bevorderen op jouw school? We bieden verschillende workshops en trainingen. Ga bijvoorbeeld met je team aan de slag met de loopbaancompetenties onder begeleiding van Marinka.
Verder lezen? Lees hier het tweede deel van het interview met Marinka.
Deel deze training: